Een gebrek aan het enzym lactase in de dunne darm zorgt er dus voor dat de lactose niet goed afgebroken wordt. Baby’s maken extra lactase om melk te verteren. Dat is de reden dat lactose-intolerantie bij baby’s veel minder vaak voorkomt dan bij volwassenen.
Als kinderen drie jaar zijn neemt de productie van lactase langzaam af. Het kan zijn dat na verloop van tijd de productie van lactase echter te veel afneemt. Hierdoor kan lactose-intolerantie ontstaan. Meestal is lactose-intolerantie aangeboren en dus erfelijk. Ook kan er een tijdelijke intolerantie ontstaan na een infectie of operatie aan de darmen. Als de darmwand herstelt verdwijnen de klachten na enige tijd vanzelf.
Lactose-intolerantie komt minder voor bij West-Europeanen en meer bij mensen die afkomstig zijn uit bijvoorbeeld Azië en Afrika. Dit kan komen doordat West-Europeanen gewend zijn om ook als volwassene melk te blijven drinken, waardoor de aanmaak van lactase in de darmen op peil blijft. Erfelijkheid kan een rol spelen in het ontwikkelen van een lactose-intolerantie op latere leeftijd, dit is echter minder waarschijnlijk.
Lactose allergie bestaat niet
Een intolerantie is géén allergie. Bij een voedselallergie zoals bijvoorbeeld koemelkallergie bij volwassenen worden de klachten veroorzaakt door een reactie van het afweersysteem op bepaalde eiwitten, zogenaamde allergenen. Bij een voedselintolerantie, zoals lactose-intolerantie, komt het afweersysteem niet in actie, maar worden klachten veroorzaakt doordat lactose niet goed kan worden afgebroken. Lactose allergie bestaat dus niet!